In de nasleep van de World Anesthesia Day hadden we een gesprek met prof. dr. Hugo Vereecke over het toenemend belang van een duurzame anesthesiebenadering. “Alle berekeningen tonen aan dat naast andere voordelen, intraveneuze anesthesie een beduidend kleinere ecologische footprint heeft dan volatiele anesthesie. Dat is toch een boodschap die bij veel anesthesisten onvoldoende bekend is en waar we de komende jaren werk moeten verzetten om dat inzicht beter te verspreiden.”
Prof. dr. Vereecke is anesthesist aan het AZ Sint-Jan Brugge AV, maar heeft ook een academische aanstelling aan het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar hij de voorbije decennia een academische loopbaan uitbouwde rond het optimaal titreren van anesthetische geneesmiddelen zowel voor sedatie als voor algemene anesthesie. Zijn focus ligt daarbij op intraveneuze anesthesie, maar hij verrichtte heel wat onderzoek naar de vergelijking tussen intraveneuze en inhalatie-anesthesie.
De aandacht in de anesthesiologie lag de voorbije decennia op de technologische verbetering van monitoring- en medicatietoedieningssystemen om te komen tot nieuwe veilige technieken waarmee men snel en effectief kan ingrijpen op potentieel levensbedreigende situaties tijdens operaties. Prof. dr. Vereecke: “Dat heeft geleid tot een enorme verbetering van de risico's in anesthesie en tot een enorme reductie van de sterftecijfers in de operatiezaal. Dat was eigenlijk de focus sinds de Tweede Wereldoorlog tot bijna in de jaren 1990. Daarna verplaatste de focus zich naar het verbeteren van de patiëntuitkomst, met o.m. onderzoek naar verbeterde controle over de effecten van neuromusculaire blokkers en het gerichter sturen van diepte van anesthesie. De laatste jaren is er door de klimaatcrisis een groeiende interesse in het maatschappelijk perspectief van ons vakgebied. Daarbij gaat het niet meteen over een direct voordeel voor de patiënt, maar eerder voor de maatschappij, waarbij iedere professional binnen zijn professioneel vakgebied kijkt wat mogelijk is om bij te dragen aan het beperken van die klimaatcrisis. Heel snel is duidelijk geworden dat een van onze grote boosdoeners binnen de anesthesie het gebruik van dampvormige fluorhoudende etherderivaten is en dat dergelijke volatiele anesthesiemiddelen een enorme impact hebben op het broeikaseffect.”
De totale CO2-belasting van de medische zorg in een geïndustrialiseerd land is in de ordegrootte van 5% van de totale CO2-productie van de economie.1 Sommigen zullen zeggen dat we ons druk maken over een randfenomeen. Prof. dr. Vereecke vindt het evenwel een maatschappelijke verantwoordelijkheid. "Ik vind dat wij allemaal een verantwoordelijkheid af te leggen hebben en dat wij in onze professionele activiteit aanpassingen moeten doen om het klimaat te sparen, zeker al wanneer het de patiënt niet benadeelt, wel integendeel. De belangen zijn enorm: vandaag gebeurt 80% van de anesthesie via inhalatie. Ik denk dat wereldwijd slechts 15 à 20% van de narcose intraveneuze anesthesie is.”
Prof. dr. Vereecke is ervan overtuigd dat de polemiek rond de klimaatcrisis een dusdanig overweldigend probleem is dat aanpassingen zich zullen opdringen. “Uiteindelijk zal het niet anders kunnen dan dat wij het gebruik van volatiele anesthesie tot een absoluut minimum proberen te reduceren. In welke tijdspanne of via welke sprongen dat gaat gebeuren, kan ik niet voorspellen. We werken ondertussen wel ijverig verder aan het ontwikkelen van technologie en het verspreiden van educatie.”
Het Universitair Medisch Centrum Groningen is een wereldspeler om de farmacologie van de anesthesiemiddelen in modellen voor computergestuurde pompen om te zetten. Het ontwikkelde een nieuw model, het Eleveld-model, dat een belangrijke stap vooruit is in de computergestuurde TCI-technologie
Het Eleveld-model beschrijft de farmacologie van de belangrijkste intraveneuze anesthesiemiddelen, propofol en remifentanil, licht prof. dr. Vereecke toe. Het maakt gebruik van een wereldwijd verzamelde database met meer dan 1000 patiënten van allerlei achtergronden en berekent op die basis welke dosis het best gegeven kan worden aan een patiënt ongeacht of het om een kind of ouderling gaat, man of vrouw, met of zonder overgewicht. “Daarmee kunnen de pompen die we nu ter beschikking hebben voor de anesthesist berekenen wat de beste titratie is om een stabiel effect te bereiken en te behouden in eender welke patiënt. Het toepassen van een totaal intraveneuze anesthesie wordt zo een stuk gebruiksvriendelijker en nauwgezetter dan voorheen.”
“Wanneer ik de pompen die het model hanteren, ter beschikking stel van mijn collega's, merk ik een nieuw enthousiasme”, aldus prof. dr. Vereecke. “Men merkt dat de titratie van dat model zeer nauw aansluit bij wat men klinisch gewoon is als men uit de hand titreert. En dat geeft vertrouwen. Ik ben heel optimistisch dat deze nieuwe technologie, als we die ruimer kenbaar kunnen maken, een belangrijke stap is om de populariteit van intraveneuze anesthesie te verbeteren.”
Binnen de opleiding anesthesie zal meer aandacht gaan naar de ecologische aspecten van ons vak. Het ecologische aspect versterkt de overtuiging van enthousiastelingen voor intraveneuze anesthesie in ons vakgebied, maar de primaire motivator is uiteindelijk een maatschappelijk verantwoorde drijfveer. “Mijn collega anesthesist in Brugge, prof. dr. Alain Kalmar, is docent bij de bio-ingenieurs aan de Universiteit Gent, met als expertise de ecologische belasting van medische therapieën, inclusief de anesthesiemiddelen. Hij legt met de cijfers in de hand de vinger op de onderschatte ernst van de ecologische impact van volatiele anesthesie.”
Een kritiek die de intraveneuze anesthesie krijgt wat betreft ecologie is de hoeveelheid verbruikte plastics en de tweede kritiek is dat propofol, die het meest gebruikt wordt als slaapmiddel in de intraveneuze anesthesie, toxisch zou zijn voor het aquatische milieu.2 Beide aspecten heeft prof dr. Kalmar met gegevens van het AZ Sint-Jan Brugge AV gekwantificeerd in termen van CO2-belasting. “Zelfs wanneer men de volledige hoeveelheid plastics voor intraveneuze anesthesie niet zou recycleren maar verbranden, dan nog is de CO2-belasting, inclusief de productie van die plastics, een factor 35 lager dan de gemiddelde belasting van volatiele anesthesie vandaag”, onderstreept prof. dr. Vereecke. “Dat wil zeggen dat we in het AZ Sint-Jan Brugge AV alleen al 976 ton CO2 per jaar kunnen besparen door over te schakelen naar intraveneuze anesthesie bij alle volwassen patiënten. Bij deze berekeningen hebben we al rekening gehouden met technieken die het verbruik van volatiele anesthesie beperken terwijl we voor de nadelige effecten van de intraveneuze technieken maximale afval hoeveelheden incalculeerden.3 Dat is toch een boodschap die bij veel anesthesisten onvoldoende bekend is en waaraan we meer ruchtbaarheid moeten geven.”
Ten slotte, een opwerping die nog steevast gemaakt wordt: de kostenverhouding van volatiele versus intraveneuze anesthesie. Daar tekent zich nog steeds een perceptieprobleem af, vindt prof. dr. Vereecke. “We hebben recent een berekening gedaan in het AZ Sint-Jan Brugge AV naar de kosten van onze volatiele anesthesietoediening, inclusief de omkaderende producten zoals de Soda Lime, die wordt gebruikt om kooldioxide (CO2) te absorberen uit uitgeademde lucht, instellingen op de ventilatoren, ... We hebben de uurkost van volatiele afgezet tegen die van intraveneuze anesthesie, inclusief alle plastics en kathetertjes en terugloopkleppen die nodig zijn. Resultaat: intraveneuze anesthesie is goedkoper dan volatiele wat het ziekenhuis een kost van 120.000 euro per jaar kan uitsparen.3 Ook dat verdient meer aandacht.”
In het Universitair Medisch Centrum Groningen bleven ze alvast niet bij de pakken zitten. Prof. dr. Vereecke: “We hebben de vorige jaren een stapsgewijze omslag gemaakt waarbij vorig jaar tot 80% van alle narcoses gebeurde via totale intraveneuze anesthesietechnieken. Stel dat we dat beleid zouden kunnen doorvoeren wereldwijd. Dat zou een gigantische impact hebben op de klimaatbelasting!”