Op 27 mei verzamelden Belgische microbiologen zich in Brussel voor het BD Sepsis Symposium 2025. Tijdens het evenement werd uitgebreid stilgestaan bij het Belgian Sepsis National Action Plan (Be-SNAP), (het gebrek aan) cijfers en trends over sepsis in België, en best practices in de preventie en de vroegtijdige diagnose en behandeling van sepsis. De aanwezigen kregen inzicht in hoe België deze wereldwijde uitdaging aanpakt – en waar en hoe microbiologen het verschil kunnen maken.
Sepsis is wereldwijd een ernstig volksgezondheidsprobleem met 49 miljoen gevallen en 11 miljoen overlijdens per jaar[1]. Het is een van de belangrijkste doodsoorzaken, met een sterftecijfer tussen 10 en 40%[2]. De vergrijzing van Europa verhoogt de kwetsbaarheid van de bevolking voor sepsis, die zowel thuis als in ziekenhuizen of woonzorgcentra kan worden opgelopen. Naast een hoog sterftecijfer en menselijk leed brengt sepsis aanzienlijke kosten met zich mee, onder meer door ziekenhuisopnames (vaak op intensieve zorgen), productiviteitsverlies, verlies aan QALY’s (quality-adjusted life years), en langdurige gezondheidsproblemen.
In België ontbreekt het aan nationale data over sepsis. Volgens schattingen, gebaseerd op internationale data en extrapolaties uit Nederland, telt België jaarlijks bijna 41.000 sepsisgevallen, met 7.600 overlijdens en een geschat economisch verlies van 277 miljoen tot 4,3 miljard euro[3].
Hoog tijd dus voor een gestructureerde aanpak. Prof. Dr. Erika Vlieghe (UZA) presenteerde de geschiedenis en inhoud van Be-SNAP, dat in april 2021 werd opgestart. Ondanks individuele initiatieven bleef concrete vooruitgang uit, tot de oprichting van patiëntenorganisatie Sepsibel en de VRT-documentaire Kwaad Bloed (Pano, november 2023) het project opnieuw onder de aandacht brachten.
Be-SNAP erkent sepsis als een complex, multifactorieel probleem dat vraagt om een multidisciplinaire en multisectoriële aanpak, inclusief de betrokkenheid van sepsispatiënten. Het plan is opgebouwd rond zeven actiedomeinen:
Het verder uitrollen van Be-SNAP blijft echter onzeker: sepsis staat niet in het huidige regeerakkoord, wat structurele implementatie bemoeilijkt. Toch is de conclusie duidelijk: sepsis is een ernstig gezondheidsprobleem dat enkel met een gecoördineerde aanpak tussen overheid, industrie, zorgsector en patiënten aangepakt kan worden.
Microbiologen zijn onmisbaar in de preventie, diagnose en behandeling van sepsis:
Daarnaast ondersteunen microbiologen het ziekenhuisbeleid en spelen ze een belangrijke rol in opleiding en innovatie.
Dr. Cécile Meex (CHU de Liège) ging dieper in op de preventie van sepsis in ziekenhuizen. Die begint bij standaard voorzorgsmaatregelen, zoals handhygiëne, correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en sterilisatie van medische hulpmiddelen. Het microbiologielab kan hieraan bijdragen door screening op o.a. MRSA, VRE, MDRGN, ESBL-E, CPE en Candida auris, het identificeren van resistente micro-organismen in klinische stalen, het uitvoeren van hoogwaardige kweektechnieken, en het helpen bij de diagnose van katheter-gerelateerde sepsis.
Microbiologen spelen ook een sleutelrol in antibiotic stewardship (AMS) door monitoring van antibioticaresistentie via regelmatige rapporten over lokale epidemiologie en deelname aan de ontwikkeling van lokale infectiebehandelingsrichtlijnen. Daarnaast kunnen ze bijdragen aan audits van antibioticagebruik binnen het ziekenhuis en aan permanente educatie van artsen, verpleegkundigen en zorgpersoneel over het rationeel gebruik van antimicrobiële middelen.
Wat betreft vroege herkenning en snelle respons is de sepsisbundel (vroege herkenning, lactaatmeting, bloedculturen, tijdige toediening van antibiotica en vocht) essentieel. In het microbiologielab is er momenteel nog geen enkele test die sepsis zelfstandig kan identificeren. De bloedcultuur blijft dan ook de gouden standaard, al zijn nieuwe technieken zoals digitale PCR en metagenomica in opmars.
Patricia Vandecandelaere (AZ Yperman) benadrukte het belang van de kwaliteit van bloedafname bij bloedcultuur. Ze focuste op het beperken van contaminatie (tot de minder dan 3% bepaald in de CLSI richtlijnen[4]) en de afname van een voldoende hoog bloedvolume: dat laatste is de belangrijkste factor in het detecteren van bacteriemie. Er wordt aanbevolen om binnen 24 uur twee of drie paar bloedcultuurflesjes (elk bestaande uit een aerobe en anaerobe flesje) af te nemen en deze voldoende te vullen. Uit onderzoek blijkt dat twee bloedculturen 90% van de bloedbaaninfecties detecteren, drie zelfs 99,8%[5].
Daarnaast wees ze op het belang van het verkorten van de pre-analytische tijd: bloedculturen moeten zo snel mogelijk naar het lab gebracht worden. Gedecentraliseerde bloedcultuurinstrumenten (zoals BD BACTEC™), bijvoorbeeld op de spoeddienst, zijn hierin waardevol gebleken.
Een ander knelpunt is een 24/7 werking van het laboratorium. Veel Belgische microbiologielabs zijn 's avonds, 's nachts en in het weekend gesloten. Nochtans biedt een continu beschikbare labdienst duidelijke voordelen: onmiddellijke incubatie, dag en nacht subculturen en snellere communicatie met de behandelende arts.
Dr. Alexia Verroken (UCL Saint-Luc) voerde een studie uit naar RAST (Rapid Antimicrobial Susceptibility Testing). Deze technologie laat toe sneller gerichte antibiotica toe te dienen bij bloedbaaninfecties. Dr. Verroken toonde data van een vergelijkende studie uitgevoerd in UCL Saint-Luc. Deze toonde een tijdswinst van gemiddeld 18 uur ten opzichte van traditionele AST-methodes in UCL Saint-Luc. RAST had bij 14% van de patiënten in de studie een impact op het behandelplan.
Tot slot ging Dr. Meex in op biomarkers. Haar conclusie: er is onvoldoende bewijs in de literatuur om een specifieke biomarker voor sepsis te verkiezen. Geen van de recentere biomarkers levert betere resultaten dan CRP.
"Er is nog werk aan de winkel in België wat betreft wat betreft de vroegtijdige detectie, diagnose en behandeling van sepsis. Dat blijkt uit het feit dat er zelfs geen Belgische data beschikbaar is en dat de strijd tegen sepsis niet is opgenomen in het regeerakkoord, ondanks het bestaan van Be-SNAP,” aldus Jorien Claes, Medical Affairs Manager bij BD. “Be-SNAP biedt een noodzakelijke, gestructureerde aanpak om sepsis in België effectiever te voorkomen, sneller te diagnosticeren en beter te behandelen. Voor microbiologen toont het waar er ruimte is voor verbetering. Door het toepassen van best practices en het gebruiken van nieuwe technologieën kunnen microbiologen het verschil maken in de strijd tegen sepsis. We hopen dat het Sepsis Symposium daartoe heeft bijgedragen.”